dinsdag 8 mei 2018

Een nieuwe lente, een nieuw begin (1)


Voorjaar 2017. We hadden onze intrek genomen in ons eerste echte huis samen. In Amsterdam hadden we eerst in mijn en daarna in Wick’s appartement gewoond, maar nu hadden we -allebei voor het eerst van ons leven- een echt grotemensenhuis. Allebei een eigen kamer en een tot mancave verbouwde garage met loopband, fietstacx en fitnessapparaat. En heel veel bossen om in te fietsen en lopen. En wandelen, dus de poezen konden een hond als huisgenoot verwachten.

Het was mijn idee geweest om terug te keren naar mijn geboortestad, Arnhem. Ik was verbaasd hoe snel Wick hierin meeging. Hij had per slot van rekening al vanaf zijn studietijd, dus ruim 35 jaar, in Amsterdam gewoond en daar zijn bedrijf opgebouwd. De laatste jaren had ik al van alles geprobeerd opdat Wick minder hard zou werken, maar iedere interventie leek averechts uit te pakken. Het idee van meer rust sprak Wick wel aan. Hoe bevlogen hij ook was in zijn werk, de hoeveelheid aan verschillende projecten vloog hem steeds vaker aan.

De eerste maanden reisde Wick veel tussen Amsterdam en Arnhem op en neer, maar na de zomer zouden we langzaamaan de bedrijfsactiviteiten naar Arnhem verhuizen. We hadden al een locatie uitgezocht: het huis waar mijn vader was opgegroeid. Wick fantaseerde over pappadagen om plezier te maken met de hond, schrijfdagen voor het boek dat al tien jaar in zijn hoofd zat en fietstochten samen met mij, hij op de racefiets en ik met een hulpmotor om hem bij te kunnen houden.

Wick werd al gauw verliefd op Arnhem en de liefde voor zijn Arnhemse meisje bloeide ook op. In juni bezochten we samen een congres in Cleveland en ik was ervan overtuigd dat ik de gelukkigste vrouw was die daar rondliep, al was het maar omdat de leukste man die er rondliep van mij was.

Begin juli vetrokken we naar ons huis in Frankrijk. De verwachtingsvolle lente sloeg om in een zomer vol bange vermoedens, die eind augustus werden bevestigd. In het vroege najaar overleed Wick. 

De herfst is een passend seizoen om te rouwen. Gevolgd door de winter met die verschrikkelijke feestdagen; dan weet je dat je het moeilijkste maar meteen hebt gehad. Oudejaarsavond vóór twaalf uur sloot ik mijzelf met de twee poezen op in de slaapkamer. Alle lichten uit, zodat vooral geen enkele buur zou aanbellen. Niet blij, niet moedig, geen voornemens.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten