Voorjaar 2017. We
hadden onze intrek genomen in ons eerste echte huis samen. In Amsterdam hadden
we eerst in mijn en daarna in Wick’s appartement gewoond, maar nu hadden we
-allebei voor het eerst van ons leven- een echt grotemensenhuis. Allebei een
eigen kamer en een tot mancave verbouwde garage met loopband,
fietstacx en fitnessapparaat. En heel veel bossen om in te fietsen en lopen. En
wandelen, dus de poezen konden een hond als huisgenoot verwachten.
Het was mijn idee
geweest om terug te keren naar mijn geboortestad, Arnhem. Ik was verbaasd hoe
snel Wick hierin meeging. Hij had per slot van rekening al vanaf zijn
studietijd, dus ruim 35 jaar, in Amsterdam gewoond en daar zijn bedrijf
opgebouwd. De laatste jaren had ik al van alles geprobeerd opdat Wick minder
hard zou werken, maar iedere interventie leek averechts uit te pakken. Het idee
van meer rust sprak Wick wel aan. Hoe bevlogen hij ook was in zijn werk, de
hoeveelheid aan verschillende projecten vloog hem steeds vaker aan.
De eerste maanden
reisde Wick veel tussen Amsterdam en Arnhem op en neer, maar na de zomer zouden
we langzaamaan de bedrijfsactiviteiten naar Arnhem verhuizen. We hadden al een
locatie uitgezocht: het huis waar mijn vader was opgegroeid. Wick fantaseerde over
pappadagen om plezier te maken met de hond, schrijfdagen voor het boek dat al
tien jaar in zijn hoofd zat en fietstochten samen met mij, hij op de racefiets
en ik met een hulpmotor om hem bij te kunnen houden.
Wick werd al gauw
verliefd op Arnhem en de liefde voor zijn Arnhemse meisje bloeide ook op. In
juni bezochten we samen een congres in Cleveland en ik was ervan overtuigd dat
ik de gelukkigste vrouw was die daar rondliep, al was het maar omdat de leukste
man die er rondliep van mij was.
Begin juli
vetrokken we naar ons huis in Frankrijk. De verwachtingsvolle lente sloeg om in
een zomer vol bange vermoedens, die eind augustus werden bevestigd. In het
vroege najaar overleed Wick.
De herfst is een
passend seizoen om te rouwen. Gevolgd door de winter met die verschrikkelijke
feestdagen; dan weet je dat je het moeilijkste maar meteen hebt gehad. Oudejaarsavond
vóór twaalf uur sloot ik mijzelf met de twee poezen op in de slaapkamer. Alle
lichten uit, zodat vooral geen enkele buur zou aanbellen. Niet blij, niet
moedig, geen voornemens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten